Mijn achtergrond

Als trainingsacteur heb je een sterke basis nodig. Na mijn opleiding heb ik veel ervaring opgedaan met diverse typen rollenspelen in uiteenlopende sectoren. Ik ben bekend met verschillende spel- en werkvormen, modellen en speloefeningen. Meer hierover in dit blok!

Allround acteur

Dankzij mijn decennialange praktijkervaring als acteur in het theater en op tv zijn basiselementen als improvisatie, geloofwaardig spel en interactie voor mij heel vanzelfsprekend. Mijn liefde voor dit vak is groot. Daarom blijf ik me als trainingsacteur ontwikkelen door regelmatig workshops en trainingen bij te wonen. Dat doe ik regelmatig via de NvvT (Nederlandse Vereniging voor Trainingsacteurs) waar ik me sinds 2018 bij heb aangesloten.

Opleiding Trainingsacteren Perfactor

In 2009 heb ik bij Perfactor in Leiden de opleiding 'Trainingsacteren' gevolgd. We kregen inzicht wat dit vak nou precies behelst en wat het doel is van een trainingsacteur. Naast het contact maken met de deelnemers, het simuleren van een situatie en het geloofwaardig neerzetten van een personage is het ook noodzakelijk om kennis te hebben van diverse modellen, werkvormen en het geven van feedback. Naast het spelen van een rol is het geven van feedback minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker. Deze aspecten werden er uitgelicht tijdens de opleiding. Na deze korte en effectieve opleiding heb ik heel veel praktijkervaring opgedaan door het werken met verschillende rollenspelen voor de meest uiteenlopende opdrachtgevers (sectoren). Op deze pagina ga ik nader in op alle facetten en onderdelen van deze opleiding.

Spelvormen en modellen

Ik ben bekend met verschillende spel- en werkvormen zoals het Regiemodel, Theater op Maat , de Carrousel methode en diverse spanningsoefeningen. Dat geldt ook voor de vele modellen zoals de Transactionele Analyse, 4 G's, ABCD model, Roos van Leary en DAS. Op deze pagina vind je een uitgebreid overzicht van deze spelvormen, werkmethoden, oefeningen en modellen. Je leest vooral wat ze inhouden en wat je er zoal mee kunt.

Ontstaan trainingsacteren

Het trainingsacteren is vanuit Amerika overgewaaid naar Europa. Het eerste trainingsbureau in Nederland was Actron/Circon. Binnen dit bureau waren er mensen die hun eigen trainingsbureautje gingen starten en dat werd Bureau Veerman. De behoefte aan het doen van rollenspel is ontstaan vanuit het politievak

Inzicht in gedrag

Het observeren van situaties en vooral het invullen ervan, was een hoofdstuk apart. Vaak gaat het om interpretaties van wat je ziet en ervaart en niet om de objectieve waarheid. Het gaat in eerste instantie om iets dat je waarneemt. Als je iemand ziet wiebelen op zijn stoel bijvoorbeeld, heb je al gauw de interpretatie dat die persoon nerveus is. In feite vul je dan in van wat je ziet terwijl je ook heel neutraal en objectief kan beschrijven wat je ziet. We kwamen tijdens de les tot de conclusie dat in een gesprek tussen twee mensen 55% lichaamstaal is, 38% stem intonatie en dat het verbale gedeelte slechts 8% bevat. Het non-verbale communiceren is dus verreweg belangrijker dan de verbale communicatie. Hieromtrent hebben we veel oefeningen gedaan.

Warming-up

Bij aanvang van een training wordt vaak gebruik gemaakt van een warming-up, vooral bij agressietrainingen of trainingen 'omgaan met geweld' of 'omgaan met lastig gedrag'. De bedoeling hiervan is om deelnemers uit hun privé of werkomstandigheden te trekken en ze een neutrale houding aan te meten. Oefeningen die hiervoor worden ingezet gaan vaak over ademhaling, spierspanning, het aarden of stevig staan en het 'omdenken'

Feedback

Een onderdeel van de training was dat wij als trainingsacteurs in spé gingen oefenen met het introductiegesprek tijdens de eerste kennismaking, het rollenspel, de helicopterview en het geven van feedback.
Een acteur die goed kan spelen is niet automatisch een trainingsacteur. De meerwaarde die hij geeft is het teruggeven van wat hij of zij zag tijdens het rollenspel. De trainingsacteur geeft pas zijn feedback als de trainer daar om vraagt. Een goed geheugen zou een trainingsacteur goed van pas kunnen komen. Tijdens de gesprekssimulatie of het rollenspel is het belangrijk om als trainingsacteur niet alleen je rol te spelen maar vooral ook te registreren en te reageren op het gedrag van de deelnemer. Wat je als trainingsacteur hebt waargenomen tijdens het rollenspel geef je aan de deelnemer terug in de feedback vanuit je personage en/of vanuit je rol als trainingsacteur. Je beschrijft dan het gedrag van de deelnemer en het effect wat dit had op jou als trainingsacteur.

Opbouwende kritiek

Als je feedback geeft is het belangrijk dat je dit zo objectief mogelijk doet en op een opbouwende manier zodat het voor de deelnemer aanmoedigend werkt in plaats van demotiverend. Verder is het van belang om vanuit de ik-persoon te vertellen, concreet te benoemen wat je hebt ervaren en gezien en dit kort en bondig te doen. Begin altijd met wat goed ging en benoem daarna de leerpunten.

Modellen en speloefeningen

Tijdens een aantal dagen van de training zijn we gaan inzoomen op diverse leerstijlen, methodieken, modellen en speloefeningen. We onderscheiden twee typen modellen: typologie en psychometrie. Het verschil daartussen is dat bij typologie de modellen iets minder concreet en zorgvuldig zijn dan bij psychometrie. Voorbeelden daarvan zijn de Roos van Leary, DAS, DISC model en het Enneagram. Bij psychometrie gaat het om een zorgvuldigere analyse waar vaak een indringende test aan is gekoppeld. Voorbeeld daarvan is de Big Five

Slechtnieuwsgesprek

Het Slechtnieuwsgesprek kan breed ingezet worden. In eerste instantie denken we dan aan een arts die een patiënt moet vertellen dat hij ongeneeslijk ziek is of aan een werkgever die zijn medewerker moet ontslaan. Deze gesprekstechniek kun je echter ook toepassen in andere situatie die wat kleiner zijn. Je kunt deze methode inzetten om op je strepen te staan als je besloten hebt om een vrije middag te nemen en je collega je probeert te bewegen om op diezelfde middag een klusje af te ronden.

Het Slechtnieuwsgesprek wordt volgens het sandwich model toegepast. Je begint met een korte inleidende zin en komt dan vrij snel ter zake. Je deelt de klap (slechte nieuws) dus vrij snel uit en vervolgens doe je even niets. Je geeft de emoties van de tegenpartij de volle ruimte en laat je niet verleiden tot het doen van allerlei uitspraken. Als die ander jou probeert te verleiden om uitspraken te doen waar je nog niet over wilt uitweiden of beloftes te doen waar je je waarschijnlijk niet aan kunt houden, blijf dan rustig en herhaal de vervelende boodschap. Toon begrip en veer mee daar waar mogelijk is en ga niet in discussie. Als de ergste emoties zijn gaan liggen, dan kan er ruimte zijn voor een vervolggesprek. Afhankelijk van de aard van het slechte nieuws kun je dit in hetzelfde gesprek bespreken of je plant hier een ander gesprek voor in zodat het slechte nieuws bij die ander de ruimte krijgt om te bezinken.

ABC Model

Dit model wordt vooral ingezet bij anti-agressietrainingen. Het model dient ervoor om te kijken waar de boze klant staat in zijn agressie en in hoeverre je zijn gedrag kunt laten escaleren of de-escaleren. De drie meest voorkomende agressievormen zijn:

  1. klagen/zeuren. Dit gedrag kenmerkt zich vaak door de ik-vorm die in het gesprek wordtgehanteerd. De jammerklacht heeft dus vaak betrekking op henzelf.
  2. kritiek op regels of het beleid. Vaak gaat het hier over 'jullie' medewerkers of de organisatie. Het is nog steeds niet persoonlijk.
  3. kritiek op de persoon. Deze vorm van agressie wordt persoonlijk gemaakt en is herkenbaar is de vorm van het woordje 'jij'. Hierbij wordt vaak een handgebaar gemaakt of met het bekende vingertje gewezen. Deze agressievorm gaat vaak gepaard met bedreigen, manipuleren, minachten, intimideren, beledigen, slijmen, schelden en het maken van seksuele toespelingen.

Naast de kenmerken van het soort gedrag wordt in het model ook beschreven hoe je hier het best mee kunt omgaan. Wat werkt escalatieverlagend en wat werkt juist escalatieverhogend per agressievorm

  1. escalatieverhogend: negeren, bagataliseren, formeel reageren
    escaslatieverlagend: meeveren, begrip tonen, uitleggen op verzoek
  2. escalatieverhogend: formeel reageren, beledigen, onverschillig reageren
    escaslatieverlagend: meeveren, begrip tonen, uitleggen op verzoek
  3. escalatieverhogend: overtroeven, oog om oog, zelfbeheersing verliezen, beledigen
    escaslatieverlagend: grens stellen, zachte confrontatie, ik-boodschap, voor de keuze
    stellen en uitvoeren

STAR model

Het STAR model kun je zowel als werkvorm en methodiek toepassen. De STAR methode is een gesprekstechniek waarmee je het werkgedrag van een medewerker kunt benoemen en waarmee je de context, waarin dat gedrag tot uiting is gekomen, scherp in beeld kan brengen. Dit model wordt ook veel gebruikt bij sollicitaties en selectie procedures. Deze techniek maakt het mogelijk om, naar aanleiding van een recente gebeurtenis, gedragsaspecten van de medewerker te bespreken op een objectieve manier, ook als de gesprekspartner niet bij die gebeurtenis aanwezig was. Door te vragen naar de Situatie, de Taak, de Actie en het Resultaat van die gebeurtenis, kun je een relatie leggen tussen het getoonde gedrag en de gedragscriteria die bij de functie van de medewerker horen. Als het om een sollicitatiegesprek gaat, kun je een kwaliteit inbrengen: we nemen hierbij als voorbeeld 'goed luisteren'. Vervolgens laat je de kandidaat zelf een voorbeeld noemen waaruit dit blijkt aan de hand van een specifieke Situatie, Taak, Activiteit en Resultaat.

Roos van Leary

Leary heeft in 1957 een model ontworpen waarmee relaties tussen mensen in kaart gebracht kunnen worden. Dit heeft hij 'de Roos van Leary' genoemd. Hierbij komen twee dimensies naar voren: een dimensie rond controle, invloed en dominantie en een dimensie rond intimiteit en affectie. Dat wil zeggen dat als mensen met elkaar omgaan er enerzijds sprake is van macht en invloed of het ontbreken daarvan en anderszijds iets van persoonlijke afstand of nabijheid.
De eerste dimensie rond die controle en invloed gaat over 'boven' of 'onder' en de tweede dimensie rond afstand gaat over 'dichtbij' of 'veraf' oftewel 'samen' of 'tegen' . We komen dan bij de vier hoofdgroepen uit: 'samen'-gedrag, 'tegen'-gedrag, 'boven'- gedrag en 'onder'-gedrag. Als het gaat om de meest voorkomende patronen, dan roept 'samen'-gedrag vaak 'samen' gedrag op en 'tegen'-gedrag roept ook vaak 'tegen'-gedrag op. Om tot een constructief gesprek of overleg te komen, zal er dus in dit patroon iets moeten worden doorbroken.

Het is niet zo dat bepaalde mensen bepaald gedrag vertonen. Ze kunnen van alles een beetje hebben. Aan de hand van een serie persoonlijkheidsvragen kun je vaak wel bepalen welk gedragspatronen mensen het vaakst hanteren.

Gedragstypen

Aan de hand van de Roos van Leary heb je 8 verschillende gedragtypen

  1. Boven-Samen (BS) Ik ben sterker en beter dan jij. Jij bent zwak en moet luisteren naar mij
  2. Boven-Tegen (BT) Ik ben beter dan wie ook, ik vertrouw alleen mezelf, jij bent zwak en ten opzichte van mij minderwaardig.
  3. Tegen-Boven (TB) Ik ben kwaad, bedreigend, jij bent machteloos dus wees maar bang voor mij!
  4. Tegen-Onder (TO) Ik ben anders dan anderen, heb niemand nodig. Jij mag mij niet. Haat me maar, wijs me maar af!
  5. Onder-Tegen (OT) Ik doe alles verkeerd, jij bent bedreigend, bemoei je niet met mij!
  6. Onder-Samen (OS) Ik ben zwak, heb hulp nodig, jij bent steviger, geef jij maar leiding.
  7. Samen-Onder (SO) Ik ben aardig en meegaand, zeg maar wat je wilt en ik doe het.
  8. Samen-Boven (SB) Ik ben evenwichtig en sympathiek, dat ben jij ook, wij mogen elkaar graag.

Transactionele Analyse

De Transactionele analyse (TA) is een theorie over persoonlijkheid, communicatie en verandering. In dit model wordt de nadruk gelegd op de communicatie tussen mensen onderling. Vandaar uit wordt het verband gelegd met de binnenwereld van de persoon voor wat betreft egoposities en met de buitenwereld zoals een organisatie of het gezin waar de persoon deel van uitmaakt. Aan de buitenkant willen we ons sociaal wenselijk gedragen uitdrukken maar we hebben ook onze onderliggende lagen die iets heel anders kunnen uitdrukken. Door middel van TA kun je dit boven water krijgen.

Dramadriehoek

Een spel volgens de Transactionele Analyse is herkenbaar aan drie rollen: de Aanklager, de Redder en het Slachtoffer die samen de dramadriehoek worden genoemd. In ieder mens zijn er bovendien drie egoposities: de Ouder (normatief), de Volwassene (rationeel) en het Kind (emotioneel). Het doel dat je wilt bereiken met TA is hoe je kunt herkennen wanneer iemand een rol speelt en hoe je dat kunt doorbreken en transformeren in een open communicatie zonder dubbele bodem en hoe kun je een productieve samenwerking bewekstelligen waarbij verandering en vernieuwing mogelijk is.

het DAS model

Het DAS model wordt ingezet om de diverse gedragsvormen inzichtelijk te maken. Gedrag is een combinatie van communicatiekenmerken. Er zijn globaal drie verschillende gedragsvormen te onderscheiden: Dominant, Afstandelijk en Sociaal (DAS). Dit is handig om verschillend DAS-gedrag in de praktijk bij uw klanten en prospects eenvoudig te herkennen.

In de praktijk zal het duidelijk worden dat alle drie de gedragsvormen in gelijke mate bij één persoon aanwezig kunnen zijn. Mensen die van alle drie de gedragsvormen evenveel hebben, komen ‘evenwichtig’ over. Zij passen zich snel aan een situatie aan en hoeven niets te forceren of krampachtig over te komen.
Ieder mens heeft van alle gedragsvormen wel iets in zich. Is één van de drie gedragsvormen centraal aanwezig, dan reageert deze persoon in elke situatie op een herkenbare manier. Het komt trouwens zelden voor dat iemand uitsluitend dominant, afstandelijk of sociaal gedrag vertoont. Het gedrag van mensen is een combinatie waarbij één van de drie gedragsvormen zich het meest duidelijk manifesteert.

DISC Model

Het DISC model onderscheidt vier dimensies die in iedere persoonlijkheid aanwezig zijn maar die qua intensiteit sterk kunnen verschillen per persoon.

  • De D staat voor Dominant. Dat is je neiging om de controle over te nemen en resultaten te bereiken. Je neemt graag uitdagingen aan en wilt winnen.
  • De I staat voor Invloed. Je motiveert graag anderen en hebt de behoefte om je te uiten en gehoord te worden.
  • De S staat voor Stabiel. Je streeft naar stabiliteit en harmonie. Je wilt anderen ondersteunen en zorgt voor goede relaties.
  • De C staat voor consciëntieus. Je hebt de drang om alles goed te willen doen en bent erg precies en nauwkeurig. Je vermijdt het liefst problemen.
    1. Dit model is heel nuttig om inzicht te geven hoe jij in elkaar zit en hoe dat bij anderen is. Het zorgt voor een betere afstemming tussen jezelf en de ander en daarmee kun je betere resultaten bereiken.
      Inzet DISC model

    Het DISC model kan op de volgende terreinen worden ingezet:

    1. Leiding geven
    2. Verkoopvaardigheden voor ervaren accountmanagers
    3. Bouwen van productieve teams
    4. Nemen van beslissingen
    5. Oplossen van problemen en managen van conflicten
    6. Effectievere communicatie

    Het Enneagram

    Het Enneagram is een persoonlijkheidsmodel dat 9 persoonlijkheidstypen kent. Het is zaak om uit de zoeken in welk van de 9 persoonlijkheidstypen jij jezelf het meest herkent. Toch zul je merken dat we meerdere types in ons hebben behalve 1 dominante. Bij het bepalen van je type moet je niet alleen kijken naar je dominante type maar ook naar de naastliggende typen in de cirkel. Dit zijn je vleugeltypen. Deze zorgen voor de nuances in je basistype. Je dominante type neemt ook trekken van andere typen over, afhankelijk van de situatie. De 9 persoonlijkheidstypen kunnen als volgt omschreven worden:

    1. De Perfectionist
    2. De Perfectionist legt de lat voor zichzelf héél hoog en leidt een deugdzaam leven. Hij haat onvolmaaktheid, alles moet perfect zijn.

    3. De Gever/Helper
    4. De Gever speelt in op de behoeften van anderen. Hij is gericht op sociaal gedrag en vermijdt afhankelijkheid.

    5. De Succesvolle Werker
    6. Dit type is een doener en richt zich op het leveren van prestaties. Een typische streber die uit is op succes en mislukking koste wat kost probeert te vermijden.

    7. De Romanticus
    8. De Romanticus ziet zichzelf graag als uniek. Zijn hele leven smacht hij intens naar liefde. Hij richt zich op melancholie en voelt zich niet graag minderwaardig.

    9. De Waarnemer
    10. Waarnemers houden hun emoties op afstand. Zij streven naar kennis en onafhankelijkheid. Verstand en gevoel is bij hen niet op een lijn.

    11. De Loyalist
    12. Loyalisten zijn bang vertrouwen te hebben en vervolgens verraden te worden. Ze hinken steeds op verschillende gedachten. Ze zijn altijd op zoek naar zekerheid.

    13. De Levensgenieter
    14. De Levensgenieter is het blije, enthousiaste kind, op zoek naar avonturen en leuke ervaringen. Plezier hebben is een ‘must’ en het voelen van pijn gaan ze uit de weg.

    15. De Baas
    16. Bazen oefenen controle over anderen uit. Ze zijn assertief en bezitterig. De Baas is gericht op macht en haat machteloosheid.

    17. De Bemiddelaar
    18. De Bemiddelaar zoekt naar harmonie en lijkt onbaatzuchtig. Hij is zo fijngevoelig voor de mening van anderen, dat hij op alles "ja" zegt. Conflicten vermijdt hij liever.

    GROW model

    Dit model is favoriet bij coachingssessies of loopbaangesprekken. Het GROW model is een vragenserie in vier eenvoudige stappen. Het geeft structuur tijdens de coachingssessie.

      Stap 1: We beginnen met de G van Goal (doel). Wat wil de medewerker bereiken in zijn loopbaan? Wat zou voor hem de ideale situatie zijn?
      Stap 2: We vervolgen met de R van Reality (stand van zaken). Wat is nu het echte probleem. Wie zijn er bij betrokken? Wat heeft de deelnemer tot nu toe zelf gedaan om tot actie te komen?
      Stap 3: Daarna volgt de O van Options (opties/mogelijkheden) Welke opties zijn er om de situatie te beïnvloeden? Welke mogelijkheden heb je zelf als medewerker?
      Stap 4: We eindigen met de W van Will (actieplan). Aan het eind van dit gesprek moet duidelijk zijn welke acties de medewerker gaat uitvoeren om zijn doel te bereiken

    Thomas & Killman

    Het model van Thomas & Killman maakt inzichtelijk wat er gebeurt als er conflicten optreden tussen individuen. Er zijn vijf conflictstijlen te onderscheiden: vechten, aanpassen, vermijden, samenwerken en onderhandelen. Door middel van de Thomas & Killman 'omgaan met conflicten' test kun je bepalen wat jouw stijl is. Jouw score is een indicatie voor wat jij aan conflicthanteringsvaardigheden in huis hebt als zich een conflictsituatie voordoet.

    Het Schakelmodel

    Het schakelmodel brengt vier niveaus in de communicatie in beeld en is een hulpmiddel om uit een stroef lopend gesprek te komen. Dit heet een schakelmodel omdat je net als bij het schakelen tussen versnellingen, ook in een gesprek schakelt tussen niveaus om het gesprek soepel te laten verlopen en jouw gespreksdoel te kunnen halen.

    Schakelen in gesprekken

    Tijdens het voeren van gesprekken spelen de volgende niveaus continu een rol:

    1. Inhoud
    2. Het niveau van de inhoud wordt bepaald door het onderwerp. Waar gaat het gesprek over? Wat is het doel? Wat is het centrale onderwerp en wat zijn de deelonderwerpen?

    3. Procedure
    4. Op dit niveau worden de spelregels bepaald. Bij het procedureniveau gaat het om de
      vorm van het gesprek. Hoe gaan we het bespreken? Welke afspraken zijn er gemaakt
      om de inhoud efficiënt te bespreken? Hoeveel tijd is er voor het gesprek uitgetrokken?
      Hoe worden besluiten genomen?

    5. Relatie
    6. Op dit niveau wordt, vaak impliciet, afgesproken hoe we met elkaar omgaan. Hoe
      reageer ik op de ander en de ander op mij? Hoe wil ik met de ander omgaan (formeel, informeel, in samenwerking of net ertegenin) en hoe voel ik me behandeld door de ander? Hoe is de sfeer? Krijgt iedereen de kans om iets te zeggen? Nemen we elkaar serieus?

    7. Emotie

    Op dit niveau manifesteren zich de emoties bij jezelf en/of de ander. Emoties die kunnen optreden, zijn: boosheid, angst, blijdschap, bedroefdheid en alle afgeleiden daarvan. De emotie is wat we tijdens het gesprek voelen. Wat ervaar je zelf en wat ervaart de ander? Emoties zitten vaak onderhuids, maar ze beïnvloeden het gesprek sterk.

    Sturingsmechanismen

    Wanneer we de vier niveaus (bewust) gebruiken, spreken we van schakelen. Dit is het overstappen van het ene niveau naar het andere. Hiervan maak je gebruik als blijkt dat je op het ene niveau niet verder komt, omdat de gesprekspartner op een ander niveau communiceert en daardoor een blokkade opwerpt.
    Vervolgens doe je het volgende: je benoemt dat je merkt dat er bezwaren zijn (interactie), daarmee erken je de reactie van de deelnemers. Vervolgens vraag je de deelnemers, wat maakt dat zij zo veel bezwaren hebben (doorvragen op inhoud). Met de verschillende niveaus kun je de communicatie in het gesprek dus goed sturen. Met deze niveaus kun je in een rollenspel ook goed oefenen.

    Communicatiestijlen

    Binnen het gedrag dat wij laten zien zijn er twee dimensies:

    1. assertiviteit
    2. responsiviteit

    Assertiviteit is in dit model de mate waarin iemand probeert om de gedachten en gedragingen van anderen te beïnvloeden. Mensen die vragend assertief gedrag vertonen, worden ervaren als meer indirect invloed uitoefenend. Zij die meer direct invloed uitoefenen, zijn stellend assertief.

    Responsiviteit is de mate waarin iemand observeerbaar gevoelens toont in de
    omgang met anderen. Als men in deze dimensie gezien wordt als gereserveerd en beheerst in het tonen van emoties, heet dat beheerst responsief. Is men juist gemakkelijk in het uiten van gevoelens, dan noemen we dat bewogen responsief.
    Jouw gedragsstijl is een combinatie van deze twee dimensies.

    We kennen vier verschillende communicatiestijlen. Deze gedragsstijlen zijn patronen die opdoemen in jouw manier van communiceren welke zijn gevormd door eerdere ervaringen. Het is jouw favoriete manier van communiceren waarmee je wellicht succes hebt. Dat wil niet zeggen dat je altijd op dezelfde manier zult reageren. De andere stijlen heb je ook in je, alleen zijn deze minder dominant aanwezig. Het
    beeld dat de ander van jou heeft, wordt bepaald door het gedrag dat je het vaakst laat zien.

    Dit zijn de vier communicatiestijlen:

    1. de beschouwende stijl
    2. de directieve stijl
    3. de expressieve stijl
    4. de coöperatieve stijl

    Stijlflexibiliteit

    Waar het in dit model om gaat, is stijlflexibiliteit. Mensen die zich bevinden rond het snijpunt van de twee dimensies, bezitten in meer of mindere mate stijlflexibiliteit. Hoe flexibeler je bent, hoe meer je in staat bent met anderen win-winrelaties aan te gaan.

    WERKVORMEN

    Hoefijzer model

    Soms kan het voor een deelnemer spannend zijn om direct in een rollenspel te stappen. Als opmaat naar een rollenspel kan het Hoefijzer Model uitkomst bieden.
    Bij het Hoefijzer staan de deelnemers in een halve cirkel. De trainingsacteur gaat in het midden van die halve cirkel staan en benadert willekeurig een deelnemer met een openingszin of klacht. De deelnemer reageert op deze benadering met een of twee zinnen. Het kan zelfs uitmonden in een korte dialoog tussen deelnemer en trainingsacteur. De interactie duurt maximaal een halve minuut. Daarna bedankt de trainingsacteur de deelnemer en stapt terug naar de startpositie. De trainer evalueert kort de interactie.

    Regie Model

    Een ander middel om het ijs te breken en de plankenkoorts voor het doen van rollenspelen te verzachten, is het toepassen van het regiemodel. Dit is een model dat zowel vermakelijk als inzichtelijk kan werken tijdens een training. Het gaat als volgt. Aan de hand van een herkenbare situatie uit de praktijk van de deelnemers, spelen 2 acteurs (of de acteur met de trainer) een casus na. Expres gaan er een aantal dingen mis. Om er wat humor in te stoppen kun je de dingen die misgaan in de casus wat overdrijven. Nadat de scène één keer is voorgespeeld, mag het publiek de acteurs regisseren. Als ze iets zien waar ze het niet mee eens zijn, mogen ze 'stop' zeggen en de acteurs een suggestie doen. De acteur die ze veranderen, voert hun aanwijzingen uit en de andere acteur beweegt daarin mee. Vooral degene die in de huid van de deelnemers kruipt als zijnde bijvoorbeeld baliemedewerker moet duidelijk aanwijzingen krijgen van de deelnemers want zij hebben in de casus een voorbeeldfunctie. Er wordt gesleuteld totdat er een scène staat waarin iedereen zich min of meer kan vinden. Pas na afloop zet de trainer zijn trainerspet op om zijn bevindingen samen te vatten en een en ander in een theoretisch kader te plaatsen.

    Speloefeningen

    Er zijn veel verschillende speloefeningen die je tijdens een training kunt inzetten. Soms dienen ze als ijsbreker of om met alle deelnemers kennis te maken. Nog vaker kun je met speloefeningen beter inzoomen op de materie of om sommige onderdelen uit de theorie gevoelsmatig te ondergaan zodat een deelnemer snapt wat de bedoeling is en op die manier de kennis beter beklijft. Hieronder een aantal voorbeelden van speloefeningen waar ik veel mee heb gewerkt, met name tijdens anti-agressietrainingen:

    De spanningsoefening

    Een spannende oefening tijdens een agressietraining vind ik toch wel: de spanningsoefening. Klinkt wat breed 'spanningsoefening' maar het wordt nu eenmaal zo genoemd. Alles draait hier ook om spanning en een flinke dosis stress.

    Bij deze oefening gaan de deelnemers verspreid in de ruimte staan met hun gezicht dezelfde kant op. De deelnemers krijgen de opdracht om zo ontspannen mogelijk te blijven en verbaal en non-verbaal niet te reageren op wat gaat komen. Het doel van deze oefening is om te kijken hoe je als deelnemer reageert op stressvolle omstandigheden. Wat gebeurt er bij jou van binnen? Heb je de neiging om te reageren of de agressor vol in de ogen te kijken? Of probeer je juist zijn blik te ontwijken?

    De oefening is gestart. Ik loop de ruimte in en stap op elke deelnemer af. Ze staan met hun rug naar me toe dus ze kunnen me niet zien aankomen maar wel horen. Dat maakt extra onzeker. Eerst benader ik ze non-verbaal en daag ik ze uit: ik minacht, ik snuif, ik lach sarcastisch, ik dreig met de armen over elkaar en ik maak doordringend oogcontact.

    Je ziet in deze eerste fase van de oefening al direct dat er van alles met de deelnemers gebeurt. Sommigen proberen mijn blikken te ontwijken en net te doen alsof alles cool is terwijl hun ademhaling heel hoog zit. Er zijn ook deelnemers bij die nerveus lachen. Vrijwel niemand voelt zich meer echt ontspannen.

    In de tweede ronde voeren we de druk verder op. Ik ga nu ook verbaal tekeer: ik scheld, ik beledig, ik dreig, ik maak seksuele toespelingen en geef valse complimenten.

    Je ziet dat de deelnemers zich nog ongemakkelijker gaan voelen. De stress slaat onherroepelijk toe. Sommige deelnemers lopen rood aan. Een enkeling schiet van de zenuwen in de lach. De een lijkt duidelijk stressbestendiger dan de ander maar toch…leuk is anders. Eerlijk gezegd vind ik me zelf op dat moment ook alles behalve leuk. Zoiets moet je niet elke dag doen want de negatieve energie vult de ruimte en werkt verstikkend. Er is zelfs nog een derde ronde: de duw en trek ronde. naast verbaal tekeer gaan mag ik ook duwen of aanraken. Heel gewaagd. afhankelijk van het leerdoel, functie en de veerkracht van de deelnemers blijft dez eoefening meestal beperkt tot de non-verbale en verbale ronde. Je zult je afvragen: wat heeft dit voor nut? is het nou nodig om mensen zoveel stress te bezorgen. Het kan zijn dat een deelnemer onlangs ene nare situatie heeft gemaakt of vroeger gepest is op school. Oude wonden kunnen worden opengereten. Emoties kunnen tot uitbarsting komen. Steeds meer doelgroepen krijgen te maken met agressie. was het vroeger alleen de politieman die te maken had met boosheid en geweld. tegenwoordig is ook de buschauffeur de klos of zelfs de slager op de hoek. Stressbestendigheid is dan een eerste vereiste. Dat is niet iedereen gegeven. Rustig blijven, relativeren en in je eigen energie blijven zijn hele belangrijke voordelen als je te maken hebt met oplaaiende agressie. Dat moet je leren.

    Voorafgaand aan deze oefening is er een warming-up waarbij de ademhaling en spierspanning centraal staan. als je gestrest of druk bent, dan is je ademhaling vaak niet diep en ontspannen(vanuit de buik) maar adem je meer vanuit de borst. Het lijkt dan meer op hyperventileren. Je ervaart ook spanning in je spieren: je zet je knieën op slot of je voelt spanning in je schouders. Als je je daarvan bewust ben, kun je de 'tegenaanval' inzetten door bewust vanuit de buik adem te halen, je knieën van het slot te halen (licht buigen ipv strekken) en je schouders te ontspannen.

    Je bent er dan nog niet. Mentaal zul je moeten leren omdenken. En toch, als je je lichaam in een ontspannen houding weet te krijgen, kun je ook 'soepeler' denken. Een goed begin is het halve werk.

    Na de warming-up volgt deze oefening om te kijken hoe lang je in deze relaxte stand kunt blijven onder stressvolle omstandigheden. Hoe functioneer jij in stresssituaties? Laat je je makkelijk uit je energie trekken? Ga je het gevecht aan of ben je een vluchter? In eerste instantie verstijf je. pas dan komt de vecht- of vluchtreactie. Sommige mensen blijven in die 'freeze' positie. Niks is goed of fout. Het is dus puur om te meten hoe jij stress ervaart en of je rustig kunt blijven tijdens deze spanningsoefening.

    De Benaderingsoefening

    Het doel van de benaderingsoefening: kijken in hoeverre jij iemand dichtbij laat komen. Op welke afstand voel je je nog ontspannen? Als het om je partner of je kind gaat, kun je iemand heel dichtbij laten komen. Als het iemand is die wat verder van je afstaat, dan is die afstand ook letterlijk iets verder van je af. In hoeverre ben je je daarvan bewust? En wat gebeurt er als iemand tè dicht bij je staat.

    De trainer wijst een vrijwilliger aan die in de ruimte komt te staan. Op grote afstand kom ik als acteur tegenover diegene te staan. Vervolgens loop ik op de deelnemer af. De deelnemer moet op tijd aangeven wanneer ik te dichtbij kom en roept dan 'stop'. Vaak gebeurt het dat mensen hun gevoel niet volgen en mensen te dichtbij laten komen. Onbewust zie ik dan al van alles bij de deelnemer gebeuren: een verhoogde ademhaling, rood aanlopen, ongemakkelijk bewegen. Met deze oefening word je je bewust hoe oncomfortabel je je kunt voelen wanneer iemand te dicht op je huid zit en wat er dan bij je gebeurt van binnen. Uiteraard kun je deze oefening verder uitbouwen door de acteur een emotie mee te geven. Als het goed is, dan trek je als deelnemer in dit geval eerder aan de bel om de acteur nog verder op afstand te houden. Dit hoeft echter niet per se te gebeuren.

    De Gedachteballon

    Als energizer of ijsbreker kan deze oefening aan het begin van een agressietraining of communicatietraining heel welkom zijn. Twee deelnemers gaan de vloer op en verzinnen een situatie. Ze gaan een interactie aan met elkaar, verbaal of non-verbaal. De gedachten die ze daarbij hebben moeten van hun gezicht zijn af te lezen. Vervolgens gaan er twee andere deelnemers de vloer op. Ieder van hen plaatst zich schuin achter de deelnemer die al op de vloer stond om deze gedachten woordelijk te vertalen. Behalve dat je nu een komische scène kunt verwachten, is dit de perfecte oefening om interpretaties en aannames bij de deelnemers bloot te leggen.

    Mike Kuyt meerwaarde

    Als je mij als trainingsacteur inhuurt, krijg je een professional zonder ego: iemand die zich volledig dienstbaar opstelt tijdens het leerproces. Sinds 2018 ben ik aangesloten bij de NvvT (Nederlandse Vereniging voor Trainingsacteurs).

    Mike Kuyt specialisme

    Als trainingsacteur heb ik ruim 10 jaar ervaring met uiteenlopende rollenspelen. Ik ben inzetbaar voor elke denkbare agressietraining, communicatietraining of verkooptraining. In de loop der jaren heb ik een tweetal specialismen ontwikkeld.

    Mike Kuyt achtergrond

    Als trainingsacteur heb je een sterke basis nodig. Na mijn opleiding heb ik veel ervaring opgedaan met diverse typen rollenspelen in uiteenlopende sectoren. Ik ben bekend met verschillende spel- en werkvormen, modellen en speloefeningen. Meer hierover in dit blok!